predikant

Hemelvaart: De hemel gaat open

Chagall was een Joodse schilder. Hij leefde in de vorige eeuw in Polen, Rusland, Amerika en Frankrijk. Hij is een van de beroemdste schilders van onze tijd en behalve etsen heeft hij veel geschilderd. Ook heeft hij prachtige ramen, mozaïeken en keramiek gemaakt. Hij heeft een eigen stijl, je haalt zijn schilderijen er altijd uit. 

Chagall gebruikte vaak bijbelse motieven. Deze tekening is geïnspireerd door het verhaal over Jacob bij Betel uit Genesis 28. Je ziet Jacob slapen. Of misschien wordt hij net wakker. 

Achter hem staat een meisje met een schaduwboom. Dat droombeeld heeft Chagall geleend van de droom van Micha, dat ieder eens zal liggen onder de eigen vijgenboom, genietend van z´n nageslacht. Het doet ook denken aan Elia. Hij zag geen zin meer in zijn leven en ging onder een struik ging liggen om te sterven. Toen kwam de engel met brood en water. 

Dan zien we de ladder naar de hemel als een brug naar de hemelpoort, een gat in de lucht. Verderop zie je een engel, die Jacob als verloren zoon aan zijn borst legt, troost, opvangt en beschut. Het doet denken aan de engel, die hij over veertig jaar weer tegen zal komen en waar hij zijn hele leven mee aan het vechten is geweest. Uiteindelijk wordt hij wijs en komt erachter dat je niet met geweld en slimme trucs bij God in de buurt komt.

Op een sprookjespaard, Pegasus denk ik, zit een madonna met kind, een moeder met een baby. Dit droombeeld straalt veiligheid en basisvertrouwen uit. Langs de ladder vliegen engelen op en neer, naar jou toe om je tegemoet te komen en van jou weg om je vooruit te lokken. Alles, waar je naar verlangt en waarvoor je wegloopt, is in deze ets over de droom van Jacob te vinden.

Jacob, zijn naam betekent Pootjelichter. Van hem wordt verteld dat hij geboren werd met de hand om de hiel van zijn oudere broer, om hem in de moederschoot al in te halen. Als jongste ziet hij zich gedwongen om via slinkse maniertjes zijn doel te bereiken. Zo heeft hij Ezau, zijn tweelingbroer, en Isaak, zijn vader, bedrogen. Om de erfenis te kunnen bemachtigen is hij zo ver gegaan dat hij zijn vader op zijn sterfbed heeft voorgelogen. Nu is hij is op de vlucht. Heeft niets mee kunnen nemen. Einde verhaal, lijkt het. 

Jacob gaat liggen slapen onder de sterrenhemel, een steen onder zijn hoofd. Dan krijgt hij een droom in de god verlatenheid. 

Jacobs droom voorspelt hem een vruchtbare toekomst. De hemel staat voor hem open. Hij hoort een stem dat God met hem is. Het doet hem pijn aan de oren en pijn aan de ziel. Hij kan er eenvoudigweg niet aan geloven. Het is vast te mooi om waar te zijn. Het kan niet, bestaat niet. Maar die droom laat hem niet los. Voor de zekerheid maakt hij van de steen die hij als kussen had gebruikt, een altaarsteen en noemt de plek, Beth-El, dat wil zeggen, Huis van God. Huis van God is niet gebonden aan plaats of tijd.

Op elk moment van de dag op welke plek dan ook kun je een huis van God ervaren in de stilte, in een lied of in een gebed kan de hemel opengaan, zoals Jacob overkwam op het dieptepunt van zijn leven. Nu we niet naar de kerk kunnen is dit een troostvolle boodschap. Op Hemelvaartsdag gaat de hemel open.

Soms lijkt de hemel potdicht, maar zijn het eigenlijk onze dichte ogen die de opening niet zien. Je laten troosten betekent je openstellen voor God, je open stellen voor een ander, voor de woorden van de ander, de zorgen, de aandacht. Die ander die al die tijd zat te wachten tot jij zover was, dat je je ogen opendeed. Dan merk je het licht pas op. Of zoals Jacob het zegt ‘Op deze plaats is de Heer aanwezig. Dat besefte ik niet’. (Genesis 28: 16)

Ds. Aafke Nicolai, van Stavoren en Hindeloopen aafkejnicolai@gmail.com

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *